Yasu rende door het bos. Naast haar was Haya, haar caracal. Ze hadden een goed contact met elkaar, maar soms wilde ze niet dat iemand Haya zou opmerken. Onder het rennen door trok ze haar Tanto en sloeg in de tak vlak voor haar. Met een klap viel die op de grond en ze sprong er overheen. Haya haalde haar in, om vervolgens in een boom te springen. Yasu stopte en klom haar caracal achterna. De dikke tak waar ze nu op zaten was goed zichtbaar vanaf de grond, maar veel gevaar zou er niet zijn. De maan liet een blauwige gloed schijnen op haar en Haya. De fijne vormen van haar gezicht werden benadrukt. 'Haya..' zei ze, zonder te veel gehijg door het rennen. Gek genoeg was ze nooit moe na zo'n snelle "wandeling". Misschien zou het wel één van haar krachten kunnen zijn.. Ze keek naar beneden. Ze zat wel een stuk boven de grond. Haya gaf haar een lik en ze glimalchte.